Een afvalfiche kan op twee verschillende manieren ingeschakeld worden. Enerzijds kan het dienen om contaminatie in kaart te brengen. Anderzijds kan het dienen om afval of stock te bespreken, die op zijn beurt ook contaminatie kan veroorzaken. De invulling van de fiche verschilt naargelang het doel van de fiche.
Dient een afvalfiche om contaminatie in kaart te brengen, dan wordt er met de “Type resten” verwezen naar de contaminatie zelf. Hier dient de ADI de soort contaminatie te beschrijven.
Met bron van de resten wordt verwezen naar de toepassing die de contaminatie veroorzaakte.
Zie hieronder ter illustratie: Slib in dakgoot.
Dient de afvalfiche om stock of afval te bespreken, dan stelt de databank andere vragen. De vraag “Zijn er nog resten aanwezig” dient in dit geval geïnterpreteerd te worden als mogelijke contaminatie, veroorzaakt door de vastgestelde stock of afval.
Zijn er nog resten aanwezig?
Kies “Ja”, indien de stockvoorraad contaminatie veroorzaakt. Bijvoorbeeld er liggen brokstukjes op de bodem.
Kies “Nee”, indien de stockvoorraad geen contaminatie veroorzaakt. Bijvoorbeeld de golfplaten zijn gestockeerd op een zeil (bodem kan niet gecontamineerd worden) en afgedekt met plastiekfolie/zeil.
Ter illustratie hieronder: asbestverdachte golfplaten in de tuin (stock).
